Lady Geek kijkt: Awkward

Jenna heeft een hoop in het leven. Twee beste vriendinnen: ditzy Tamara en hippe indie chick Ming. Een plastic fantastic moeder die haar studiegeld liever besteedde aan een borstvergroting. Een knappe vader (*rawr*). Een crush op de populairste jongen van de school. En een cheerleader als aartsvijand.

Klinkt als een standaard tienerserie, amiright? Klopt! Maar Awkward is wel een verdraaid charmant exemplaar van zo’n serie. En dat heeft alles te maken met hoofdpersoon Jenna. Jenna is namelijk een samentrekking van al mijn favoriete fictieve tieners: Juno, Rory Gilmore, Angela Chase en Cher uit Clueless. Ze is bijdehand, eerlijk, grappig en heeft precies genoeg zelfspot om leuk te zijn, maar niet hopeloos.

Op de tweede plaats van Goede Eigenschappen Van Deze Serie staat het taalgebruik. Na twee seizoenen Awkward ben ik tot in de puntjes op de hoogte van afkortingen als DTR (“define the relationship”) en ILY (“I love you”, uitgesproken als “illy”). “Red cup photos” zijn het summum van sociale coolheid: publieke Facebook-foto’s waar je met een rode plastic beker op staat (je kent ze wel van alle Amerikaanse tienerfilms en series). Jenna’s vijand Sadie is een “primo bitcherina”. Vriendin Tamara is de koningin van de nieuwe taaluitvindingen, met als hoogtepunt: “Nice whoredrobe, skanksquatch.”

En daar heb je ook meteen nummer drie van de Goede Eigenschappen Van Deze Serie: de schrijvers durven onorthodoxe dingen te doen. Scheldwoorden (“Fuck that, I had to take the bitch down”). Een cheerleader met overgewicht. Een streng christelijke cheerleader. Een fantasiescenario waarin Twilight compleet voor lul gezet wordt. De Chinese maffia. Een homoseksuele jongen die tot homecoming queen wordt verkozen. Seriously guys, deze serie is PFM: Pure Freaking Magic.

Tussen Bitch en Bambi

Ik heb “Tussen Bitch en Bambi” nog niet gezien, maar op Recensiekoning staat (zoals gewoonlijk) een tamelijk briljante recensie van de documentaire, die gaat over ‘vijf vrouwen die dagelijks met een dilemma te maken hebben in de zoektocht naar wat hen gelukkig maakt: carrière, liefde of allebei.’

Jaaaaa, bingo, daar hebben we ‘m weer: de oeroude schijntegenstelling tussen de vrouw die succesvol is en de vrouw die sexy/lief/mooi/echtgenote/moeder is. En ja, dan krijg je dus zo’n vrouw die over haar zoektocht naar een leuke man zegt: “Ik snap ook wel dat het heel intimiderend is, ik ben zelfstandig en ik heb een leuke baan.”

Zonder op te willen scheppen vraag ik me dan toch een beetje af hoe het mij met mijn handicaps (hoogbegaafd, gepromoveerd, leuke baan) dan gelukt is om zo’n leuke vriend te vinden. (Oja, maar die stamt nog van vóór die doctorstitel en die leuke baan. Misschien was ik – zucht van opluchting – nog net op tijd om zo’n jongen aan de haak te slaan.)

Goed. Misschien heb ik het helemaal mis natuurlijk, want ik heb de documentaire nog niet gezien. Lang leve Uitzending Gemist, daar staat ‘ie gewoon op. Ik ga me eens even lekker ergeren.

Waarom ACTA geen oplossing is voor internetpiraterij

Lees de rest van het verhaal op The Oatmeal.

En dit is dus waarom zoiets als ACTA, SOPA of PIPA geen oplossing is voor internetpiraterij. Als ik voor een losse bijdrage of advertenties series en films tot me kan nemen, direct als ze (in de VS) uitkomen, hoor je mij niet klagen! Ik doe echt mijn best. Voor muziek gaat het de goede kant op met Spotify en online kopen van mp3’s.

Nu tv en films nog. En als dat het einde van blockbusters en het begin van crowdfunding voor films betekent, prima. Hoewel dat helemaal niet een noodzakelijk gevolg hoeft te zijn: Hollywood wordt niet armer van al dat downloaden, meldt de NOS.

Natuurlijk moeten we ons niet voelen alsof we in ons recht staan als we ‘uit noodzaak’ downloaden. Je doet het gewoon maar via de tv, of anders wacht je een tijdje. Mensen buiten de VS hebben wat dat betreft gewoon pech. Maar moeten we die strikte regels volhouden of kunnen we er toch beter pragmatisch mee omgaan? (Hint: het laatste.)

Waarom The Big Bang Theory eigenlijk niet grappig is

Een paar jaar geleden werd The Big Bang Theory aangekondigd. Nerds wereldwijd verheugden zich: een tv-serie voor ons, over ons! En het was daadwerkelijk grappig: inside jokes over Battlestar Galactica, Star Wars, wiskundige formules en grappige t-shirts. En je weet hoe dat gaat met inside jokes: die zijn des te grappiger omdat andere mensen ze niet snappen.

Maar ergens in de afgelopen jaren is de serie verworden tot een soort nerd blackface: een stelletje ééndimensionale karikaturen van nerds zoals die eigenlijk alleen bestaan in de ogen van jocks en prom queens. Waarschijnlijk ten onder gegaan aan zijn eigen succes: opeens moet iedereen de grappen kunnen snappen. Daar ga je dus al. En op de een of andere manier voelt het alsof de schrijvers van de serie de karakters niet sympathiek vinden. Opeens lachen we niet meer mét de karakters, maar óm de karakters.

En over dat lachen gesproken: pas als je de laugh track wegknipt heb je door hoe ongemakkelijk het eigenlijk is.

Op Reddit las ik een mooie analyse:

People of average intelligence like to believe that smart people have huge emotional and social flaws. They do this so that they can feel superior, or at least not inferior. This concept is the soul of The Big Bang Theory.

Haha, we zeggen iets over een besturingssysteem, dat is grappig voor nerds.

Nee, dan Community! Waarin alle karakters ook een stereotype zijn (de sociaal onhandige nerd, de high school jock, de big mama, enz. enz.) maar wel liefdevol worden neergezet. Zo kan het dus ook.

Favoriete tv-serie van de dag: Game of Thrones

Al eerder op de Amerikaanse televisie, sinds vanavond ook op HBO Nederland: Game of Thrones.

Bij gebrek aan tv heb ik de serie al via andere kanalen tot me genomen. Tot twee keer toe. En als ik een tv had zou ik deze gelegenheid aangrijpen om hem nog een keer te kijken. Want alles is zo mooi, de acteurs zijn zo goed, de karakters zo geloofwaardig en genuanceerd, de verhaallijnen zo gecompliceerd, dat één keer kijken niet genoeg is. En zo’n obsessie heb ik maar zelden.

Ik heb van een tv-serie nog nooit zulke hoge productiewaarden gezien. Alles is prachtig en er is niets dat de betovering van de fictieve wereld doorbreekt. De decors en kostuums voelen nergens gefabriceerd. Door de mengeling van Middeleeuwse, classicistische en Arabische elementen voelen de locaties aan als geen enkele plek die je kent, maar wel plekken die zouden kunnen bestaan. De casting is perfect. Weinig bekende namen, maar stuk voor stuk, zonder enkele uitzondering, juweeltjes. Ik heb zelden zo geloofwaardig en met zulke overgave gespeeld zien worden in een tv-serie.

En de personages, die heerlijke personages, zijn immens genuanceerd en realistisch. Zelfs van de gemeenste naarlingen kun je begrijpen waarom ze doen wat ze doen. Dat wil niet zeggen dat iedereen rationeel is – sterker nog, net als in het echte leven is niemand rationeel. Iedereen heeft zijn eigen redenen en belangen en uiteindelijk draait alles net als in het echt om liefde, familie, vijandschap, wraak en machtsspelletjes die zich soms op de vierkante centimeter afspelen en soms uit de hand lopen tot buitenproportioneel formaat.

Game of Thrones is een epische serie, een waarlijk heldenepos, van het soort dat kan wedijveren met een klassieker als Lord of the Rings. Maar menselijker, hartverscheurender. Ik heb gekluisterd aan het scherm gezeten. Nagels in de bank bij de spannendste scènes. Kippenvel, tranen in ooghoeken, ongeloof, frustratie.

En tegen het einde van de tien afleveringen van het eerste seizoen wordt het steeds duidelijker dat het spel der tronen niet het enige spel is dat er gespeeld moet worden. Grotere krachten beginnen zich te roeren. Maar welke? En hoe? En in wiens voordeel? Extra bonus: in het tweede seizoen speelt Neerlands trots Carice van Houten mee als tovenares Melisandre. Kijken dus.