Zoals je misschien wel weet, stelt het Vaticaan zijn belangrijke documenten altijd op in het Latijn. Aangezien die documenten soms over wat mondialere zaken gaan dan het hemelse, moet er voor allerlei moderne woorden een Latijnse vertaling bedacht worden. Daarom bestaat er een flink woordenboek vol met Latijnse termen voor moderne verschijnselen, zoals spatiale vehiculum reciprocum (spaceshuttle) en tempus maximae frequentiae (spitsuur).
De leukste vondsten uit het Vaticaans woordenboek zijn opgenomen in het Vaticaans woordenboekje. En dat is leuk, want quidquid latine dictum sit, altum videtur: alles wat in het Latijn gezegd wordt, klinkt diepzinnig. Zeg nou zelf, je hoort toch liever “braccae tuae aperiuntur” dan “je gulp staat open”? Eerlijk is eerlijk, die zin komt niet uit het Vaticaans woordenboekje, en logisch ook: de Paus heeft natuurlijk altijd een jurk aan. Of zou hij in zijn vrije tijd soms ook een bracae linteae caeruleae (spijkerbroek) dragen?
Goed, ik check nog even mijn pagina publica breviloquentis (Twitter) en dan richting de keuken, want die pasta vermiculata lycopersici liquamine condita (spaghetti met tomatensaus) kookt tenslotte zichzelf niet. Nu maar hopen dat mijn lief de escariorum lavator (vaatwasser) al uitgeruimd heeft.
Als je ‘werelds’ bedoelt, schrijf dan niet ‘mondiaal’ maar eventueel ‘seculier’ of ‘profaan’ (maar pas op: dat laatste woord is eigenlijk te vaak als eufemisme voor ‘godslasterlijk’ gebruikt).
Dat Vaticaanse Neolatijn is wel erg puristisch. Er wordt weinig creatief met de woordenschat omgegaan; men maakt liever ellenlange omschrijvingen dan dat men nieuwe woorden vormt. Zo werkt een levende taal ook niet.
Dum vivimus vivamus en iets met orbum rigidus :P