Weetjes van de week, deel 2

Het is weer een lekker rommeltje van uiteenlopende onderwerpen deze week: twee achttiende-eeuwse componisten, een gemeen insect en een dwergplaneet.

Ondanks het feit dat hij twintig kinderen had, waarvan er tien hun kindertijd overleefden en waarvan er vijf min of meer bekende muzikanten werden, zijn er op dit moment geen afstammelingen van Johann Sebastian Bach meer over. De laatste was zijn achterkleindochter, Frau Carolina Augusta Wilhelmine Ritter, die in 1871 overleed. Zonde!

Tarantula Hawk

Het officiële insect van de Amerikaanse staat New Mexico is de tarantula hawk, een wesp van 5 cm lang die heel gemeen is. Hij steekt een levende tarantula (na de bullet ant de pijnlijkste insectensteek die er bestaat), waardoor die verlamd wordt, en legt daar vervolgens een een eitje in, zodat de nieuwgeboren wespenlarve de tarantula levend op kan eten. Zo naar! Ik zou persoonlijk een vriendelijker insect hebben gekozen als officieel staatsinsect, maar misschien wil New Mexico zich op een bepaalde manier profileren. Ik denk er het mijne van.

De première van de Messiah van Handel in 1742 was een benefietconcert voor Ierse gevangenen en zieken. Op de uitnodiging stond het verzoek of de dames misschien niet in hoepelrokken konden komen, zodat er des te meer bezoekers naar binnen konden. Now that’s smart thinking.

En nog even over Pluto: wist je dat de naam van de voormalige planeet is voorgesteld door een elfjarig schoolmeisje?

Was hat er denn übel getan?

De eerste keer dat ik de Matthäus Passion zong is denk ik alweer meer dan tien jaar geleden. Inmiddels ken ik ‘m ongeveer uit mijn hoofd. De geloofwaardigheid van het hele zoon-van-God-gebeuren laat ik even in het midden, maar het verhaal over Jezus zoals dat in de Matthäus wordt verteld, is voor mij in de loop der jaren uitgegroeid tot een goed verhaal vol spanning, verraad en wanhoop.

Dit jaar viel het politieke aspect van de zaak me voor het eerst op, en dan in het bijzonder de onmacht van een capabele regering in tijden van populisme. De gouverneur van Judea ten tijde van Jezus’ kruisiging, Pilatus, wordt in de Matthäus neergezet als een welwillende en redelijke man (in andere bronnen is hij een stuk minder aardig, maar ik ga hier even uit het beeld dat geschetst wordt in de Matthäus). Hij is als stadhouder ook het hoofd van de rechtbank en moet dus beslissen wat er met Jezus gebeurt nadat hij is gearresteerd en overgeleverd door de hogepriesters.

Die arrestatie is eigenlijk best een dubieuze zaak: de hogepriesters en de volksoudsten besluiten dat Jezus te veel macht heeft en uit de weg geruimd zou moeten worden. De arrestatie loopt op zichzelf redelijk vlot, maar vervolgens moeten de hogepriesters natuurlijk nog iets vinden om Jezus van te beschuldigen. Het feit dat dat uiteindelijk alleen lukt door middel van twee valse getuigen is voor hen geen reden om van het plan af te zien. Ondertussen zetten de hogepriesters ook het volk op tegen Jezus. Het hoe en wat van dat proces is niet helemaal duidelijk, maar ze slagen er op de een of andere manier perfect in om Jezus in een kwaad daglicht te zetten. Het volk is woedend.

Goed. Terug naar Pilatus. Die weet logischerwijs niet zo goed wat hij hier nu weer mee aan moet. Hoe kan je als rechterlijke macht nou een onschuldige man veroordelen? Anderzijds loopt hij het risico om de woede van de hogepriesters en de rest van het volk op zich te krijgen als hij Jezus zomaar vrijlaat. Wat een impasse. Eigenlijk wil hij het er liefst niets mee te maken hebben, zeker nadat zijn vrouw hem vertelt dat ze een verontrustende droom heeft gehad over Jezus’ onschuld. In de Johannes Passion zegt Pilatus het zelfs expliciet tegen het volk: volgens mij is hij onschuldig.

Pilatus ziet nog een laatste wanhopige poging om Jezus te redden: elk jaar laat hij een gevangene vrij, naar keuze van het volk. Om het zekere voor het onzekere te nemen, laat hij het volk kiezen tussen Jezus en een moordenaar. Dat moet toch zeker wel goed gaan!

Oh. Het volk kiest de moordenaar. #democratie #fail

Deze scene wordt nog het heftigst neergezet in de Johannes Passion – hoewel die juist op de meeste punten het bescheiden en ingetogen kleine broertje is van de Matthäus – waarin de evangelist na het verzoek van het volk om de vrijlating van Barrabas uitroept: “Barrabas aber war… EIN MÖRDER!” Elke keer dat ik de Johannes zing, krimp ik bij die zin weer een beetje ineen. (Kut! Wéér de verkeerde gevangene gekozen om vrij te laten.)

Op dat punt kan Pilatus natuurlijk weinig meer doen. In de Matthäus is dit al het begin van de onvermijdelijke kruisiging, maar in de Johannes stribbelt Pilatus nog meer tegen: in eerste instantie probeert hij de hogepriesters nog over te halen om Jezus mee te nemen om hem zelf te berechten – in effect verklaart hij Jezus vogelvrij, om vooral maar niet met zijn eigen handen schuldig te zijn aan Jezus’ dood – maar de hogepriesters eisen dat Pilatus hem kruisigt. Dan doet Pilatus nog één laatste poging om Jezus vrij te laten, maar het volk maakt duidelijk dat ze hem in dat geval bij Caesar zouden aangeven als landsverrader.

Op dat punt geeft hij het op. Welja. Ik kan er ook niets meer aan doen.

Zo zie je maar dat een clubje hogepriesters met een politieke agenda het hele volk zo kan ophitsen dat een onschuldige man ter dood gebracht kan worden, tegen de wil van een goedgezinde regent in. En dat, lieve kijkbuiskinderen, is het verhaal van populisme en demonisering in de Matthäus Passion.