Brexit at Tiffany’s

What an exciting day: a Nobel Prize for a Dutch researcher, scientific proof that looking at (and sharing) cat videos is good for you, and then this also happened:

And you know what? I completely agree that breakfast is much more likely to be a success than Brexit. I happened to have the night off, one thing led to another, and now there’s a very simple browser extension for Chrome, called Brexit at Tiffany’s, that will replace all occurrences of the word ‘Brexit’ with ‘breakfast’. Download it right here!

All of a sudden, browsing news websites is much more exciting:

brexit-at-tiffanys-1 brexit-at-tiffanys-2 brexit-at-tiffanys-3 brexit-at-tiffanys-4 brexit-at-tiffanys-5

Thanks to this excellent tutorial, making the browser extension was extremely simple, and I’d recommend it to anyone who likes to play around with words and doesn’t mind spending an evening playing around with JavaScript.

Download your copy of the Brexit at Tiffany’s browser extension right here.

Share your favourite ‘breakfast’ stories in the comments!

El Paquete: internet via sneakernet in Cuba

Sneakernet is een term die vaak spottend wordt gebruikt: ha, die wifi is zo langzaam dat je je software beter via sneakernet kan krijgen – bij iemand anders een fysiek kopietje draaien en naar huis lopen.

Ik had me nog niet gerealiseerd dat sneakernet ook echt een heel reëel doel kan dienen: Cuba. Ik was vorig jaar in Cuba en ik heb nu al een beetje heimwee. Maar onder alle prachtige vergane glorie en vriendelijke mensen en tropische stranden en rum die vloeit als water, is Cuba ook een straatarm land waar de regering zelf het journaal regisseert en waar alle 11 miljoen bewoners samen één breedbandverbinding delen.

Ja echt, je houdt het niet voor mogelijk in 2016, maar het is waar: internet is feitelijk nonexistent in Cuba. Intranet, dat hebben ze wel: een eigen stukje web, uiteraard geregisseerd door de regering. Objectief nieuws van buiten is er sowieso niet. De twee kranten die je in Cuba kunt kopen zijn met elkaar in een compleet fictieve concurrentie verwikkeld, want worden allebei gevuld door, jawel, de regering. Het leven in Cuba is zwaar, en ondanks de hoge kosten en risico’s proberen er jaarlijks nog steeds tienduizenden Cubanen via vooral illegale routes naar Amerika te ontsnappen.

Daarom is El Paquete des te fantastischer: een wekelijkse abonnementsdienst van 1 terabyte nieuws, films, series, software en andere random shit van het internet. En dat ook nog betaalbaar met een Cubaans salaris. De baas, een jongen van 26, verdient er geen fluit mee (omgerekend zo’n 25 euro per maand, een gemiddeld Cubaans maandsalaris), maar ondertussen verleent hij een dienst van onschatbare waarde: een blik op de buitenwereld. Vox ging bij hem op bezoek.

Stiekem maak ik me nu wel een beetje zorgen dat de Cubaanse regering achter Dany Paquete aan gaat nu hij zo openlijk in een mini-docu is verschenen, maar volgens La Red Cubana is dit een mooi gevalletje gedoogbeleid:

The Cuban government clearly tolerates el paquete. Even if officials are not being paid off, it satisfies many consumers, making them less likely to press for open Internet access. Had he been writing today, Karl Marx would have said “el paquete is the opium of the masses.”

Is internet-vrouwenhaterij vooral Amerikaans?

Ze zeggen wel eens: als er een vraag in de titel van een artikel staat, is het antwoord altijd ‘nee’. Maar deze keer vraag ik het me echt, oprecht af: is internet-vrouwenhaterij vooral Amerikaans?

Ik lees wel eens vaker artikelen over hoe ontzettend, overdonderend slecht vrouwen op internet behandeld worden. Zo ook weer afgelopen weekend: de online aardigheidscultuur is niet van toepassing op vrouwen, stelt feministisch weblog Jezebel. Ik vind het lastig. Het feit dat ik zelf weinig in aanraking ben gekomen met vrouwenhaterij op internet wil niet zeggen dat het niet bestaat. Maar ik hoor in mijn omgeving toch weinig verhalen die passen bij het verhaal van Jezebel.

De premisse van het artikel wil ik overigens ook in twijfel trekken: ik heb weinig gemerkt van het verschijnsel dat het internet opeens zoveel aardiger geworden zou zijn. Ik herinner me het internet van ‘vroeger’, 10 à 15 jaar geleden, vooral als een kleine, relatief veilig aanvoelende plek, een soort buurthuis, waarvan je wel wist dat er vervelende dingen gebeurden, maar waar vooral het gevoel overheerste dat we met z’n allen iets tofs nieuws hadden ontdekt. Samen op internet zitten schiep automatisch al een band.

Ergens, een jaar of tien geleden, of minder misschien, kwam de ontnuchterende fase: iedereen zit op internet, mijn ouders zitten op internet, mijn toekomstige werkgever zit op internet, alles wat op internet staat zal er altijd blijven. We werden volwassen: we gingen opeens op onze woorden (en beelden) passen. Dat is misschien die ‘aardigheidscultuur’ van het internet van tegenwoordig. Maar is die aardigheid nou echt alleen voor mannen? Het artikel op Jezebel stelt:

Ask any woman with an email address or commenter handle […]; I’ve never met a single one who wasn’t somehow affected by negative feedback that focused specifically on her gender, not her work.

Ik probeer al een dag of wat te bedenken wat ik zelf voor misogyne zaken heb beleefd op internet, maar dat valt eigenlijk best mee. Toen ik een paar jaar geleden iets op Reddit postte over mijn leven als vrouw in de academische informatica-wereld kreeg ik wel een paar onbeleefde reacties. Dat viel eigenlijk alsnog best mee; voor elke negatieve comment kreeg ik er toch zeker ook één of twee positieve reacties bij.

Op het Nederlandstalige stukje van het wereldwijde web is het me misschien wel nog nooit voorgekomen dat ik rare misogyne opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd kreeg. Misschien heb ik geluk gehad. Misschien zit ik in een gek soort van afgeschermd wereldje. Maar misschien, zat ik te denken, is het wel iets Nederlands. Dat we elkaar hier liever beledigen op afkomst en politieke standpunten dan op geslacht. Wat denken jullie?

Internet is niet vol, gewoon gezellig

Misschien heb je het al gehoord: alle IPv4-adressen zijn op. Is het internet nu vol?

Het is nogal dubbel. Aan de ene kant is het internet nog niet helemaal vol. De laatste vrije blokken IPv4 zijn twee weken geleden uitgedeeld aan providers, maar die providers hebben daarmee nog best een voorraadje van een paar maanden voor hun klanten. Maar de endgame is al wel begonnen. Om te begrijpen hoe die werkt, moet je eerst iets weten over hoe IP-adressen uitgedeeld worden. Er zijn vijf Regional Internet Registries die IP-adressen reserveren, globaal corresponderend met de vijf werelddelen, zoals je rechts op het plaatje ziet. Die reserveren blokken IP-adressen bij de centrale registratie en verdelen ze vervolgens zelf aan providers op hun werelddeel.

Wat zo’n ‘blok’ IP-adressen betekent, kun je goed zien in de illustratie links. (Je kunt het nog beter zien als je op het plaatje klikt.) Eén blokje staat voor ruim 16 miljoen IP-adressen. Dat lijkt heel veel, maar er zijn ook vreselijk veel apparaten die een IP-adres gebruiken: niet alleen computers, maar ook mobiele telefoons en modems bijvoorbeeld. En daar zijn er nogal veel van. In totaal zijn er bijna 4,3 miljard IPv4-adressen. Dat is dus minder dan één adres per persoon op aarde, en dat blijkt te weinig te zijn. De groene blokken in het plaatje staan voor de niet-gereserveerde adressen in 2006. Die groene blokken zijn inmiddels dus allemaal op. Kun je nagaan hoeveel het internet de afgelopen vijf jaar gegroeid is!

Toen IPv4 net bestond, is er redelijk kwistig gestrooid met adressen. Grote bedrijven zoals HP, Apple en Xerox hebben hele blokken gekocht voor eigen gebruik voordat er regels opgesteld werden over de verdeling van IP-adressen. In die regels staat ook dat op het moment dat er nog maar vijf blokken over zijn, die verdeeld worden over de vijf RIRs. Dat moment is nu dus aangebroken. Twee weken geleden waren er nog acht vrije blokken, waarvan APNIC, de Aziatische RIR, er drie reserveerde. Die vijf overgebleven blokken, dat is dus de endgame. Die zijn inmiddels verdeeld, dus nu zijn ze op.

Zoals gezegd betekent dat alleen dat alle IP-adressen gereserveerd zijn, nog niet uitgedeeld, en gaat het hele zaakje nog best een paar maanden mee. Maar zodra de gereserveerde adressen op zijn, ja, dan is IPv4 wel helemaal vol. Dat betekent niet dat het internet ophoudt met werken, alleen dat er geen nieuwe IP-adressen bij kunnen. Dan kunnen nieuwe apparaten dus niet meer verbinden met internet.

Op zich is dat geen probleem: de oplossing, IPv6, staat al sinds 1998 voor de deur! Waarom IPv6 de oplossing is, is eigenlijk heel simpel. Tegenover de 4,3 miljard IPv4-adressen staat het niet te bevatten aantal IPv6-adressen: een 3 met 38 nullen. Dat komt voorlopig dus wel goed. Wat wél een probleem is, is dat er bij providers van alles omgebouwd moet worden om ook IPv6-adressen te kunnen lezen en uitdelen. Dat is nog veel te weinig gebeurd. Op IPv6Ready kun je zien welke websites wel en niet een IPv6-adres hebben. Dat valt eigenlijk nogal tegen: van de 65 top-websites volgens Alexa is maar 13% IPv6-ready.

Ergens in de komende maanden moet er dus flink haast gemaakt worden. Anders krijg je een soort tweedeling van het internet: IPv4-apparaten kunnen immers niet communiceren met IPv6-apparaten, omdat ze niet dezelfde “taal” spreken. Dat betekent dat je een deel van het internet niet kan bekijken als je via een IPv4-modem of IPv4-provider verbonden bent. Op 8 juni gaat een aantal grote websites, zoals Google en Facebook, testen met IPv6. Als alles goed gaat, zullen ze de komende tijd waarschijnlijk op zowel IPv4 als IPv6 gaan draaien. Ben jij er klaar voor?