Een paar jaar geleden werd The Big Bang Theory aangekondigd. Nerds wereldwijd verheugden zich: een tv-serie voor ons, over ons! En het was daadwerkelijk grappig: inside jokes over Battlestar Galactica, Star Wars, wiskundige formules en grappige t-shirts. En je weet hoe dat gaat met inside jokes: die zijn des te grappiger omdat andere mensen ze niet snappen.
Maar ergens in de afgelopen jaren is de serie verworden tot een soort nerd blackface: een stelletje ééndimensionale karikaturen van nerds zoals die eigenlijk alleen bestaan in de ogen van jocks en prom queens. Waarschijnlijk ten onder gegaan aan zijn eigen succes: opeens moet iedereen de grappen kunnen snappen. Daar ga je dus al. En op de een of andere manier voelt het alsof de schrijvers van de serie de karakters niet sympathiek vinden. Opeens lachen we niet meer mét de karakters, maar óm de karakters.
En over dat lachen gesproken: pas als je de laugh track wegknipt heb je door hoe ongemakkelijk het eigenlijk is.
Op Reddit las ik een mooie analyse:
People of average intelligence like to believe that smart people have huge emotional and social flaws. They do this so that they can feel superior, or at least not inferior. This concept is the soul of The Big Bang Theory.
Haha, we zeggen iets over een besturingssysteem, dat is grappig voor nerds.
Nee, dan Community! Waarin alle karakters ook een stereotype zijn (de sociaal onhandige nerd, de high school jock, de big mama, enz. enz.) maar wel liefdevol worden neergezet. Zo kan het dus ook.