Laat wetenschap werken

Ik maak me zorgen over de forse bezuinigingen op onderzoek en wetenschap die in het hoofdlijnenakkoord staan. Het is een kortzichtige maatregel waarmee het nieuwe kabinet zichzelf in de vingers snijdt. Wetenschappelijk onderzoek levert een essentiële bijdrage aan veel onderwerpen die ook zij belangrijk vinden: beter onderwijs, voedselzekerheid (zeker in een veranderend klimaat), duurzame energieproductie, verantwoorde AI, effectieve klimaatadaptatie, betaalbare medicijnen, het verkleinen van gezondheidsverschillen… Moet ik nog even doorgaan of snap je m’n punt?

Bovendien levert elke euro die in wetenschap en innovatie wordt geïnvesteerd het viervoudige voor de maatschappij op. Bezuinigingen op de wetenschap zijn op de langere termijn dus slecht voor ons allemaal.

Meer lezen en/of meedoen aan deze actie kun je hier; of kom even langs op LinkedIn om deze post te liken en delen.

Ik wilde vroeger schrijver worden

Ik wilde vroeger schrijver worden. En ik was een ontzettende nerd. Ik identificeerde me nog het meest met Matilda, de onbegrepen boekenwurm die ver voor haar tijd de bieb al uit had. Voor de lol knutselde ik websites en daar schreef ik dan dingen op. Ik kan er niks aan doen: ik denk ergens aan en er tuimelt een zin uit. Of een paar. 

Ik wilde vroeger schrijver worden. Maar als schrijver je brood verdienen, echt als boekenschrijver, is net zo lastig als professioneel rockster worden. Dus ik ging verder op mijn ontzettende nerdheid bij de keuzes die ik maakte voor mijn vakkenpakket, mijn studie en mijn sollicitaties daarna. Het schrijven werd een hobby en daar was ik best tevreden mee.

Een vrij serieuze hobby wel, getuige mijn blog en (vooral) het boek dat Lisanne en ik per ongeluk schreven. (Dat is dus wat er gebeurt als je twee boekenfanaten zonder surveillance bij elkaar zet. Oeps! Tuimelt er opeens een boek uit.) En uiteindelijk waren het precies al die gekke hobby’s waardoor ik me afgelopen jaar realiseerde wat ik altijd al had willen doen. 

Ik wilde vroeger schrijver worden. En ik was een ontzettende nerd. En nu zit ik in de wetenschapscommunicatie en dat blijkt precies te zijn waar alles altijd al naartoe wees. Niet dat ik altijd al op zoek was naar mijn passie (huu, vies woord). Maar door te doen wat ik wilde, kwam ik precies terecht waar ik wilde zijn.

Uit een ander soort kast

Jongens. Ik moet jullie wat vertellen.

Ik sta morgen op een boot met 70 andere hoogbegaafde homo’s. En dat voelt nogal als uit de kast komen.

Niet vanwege de homo’s. Hoewel het voor sommige lezers misschien nieuws is dat ik niet alleen op mannen val, is dat een kast waar ik toch zeker een jaar of tien geleden al korte metten mee maakte. Nee, deze kast is een andere. Ik ben hoogbegaafd. There, I said it.

De Gay Pride is wel een perfecte gelegenheid om uit de hoogbegaafdheidskast te komen, want er zijn best veel overeenkomsten tussen die twee labels, ‘homo’ en ‘hoogbegaafd’. Het zijn allebei termen waar mensen een bepaald beeld bij hebben, niet altijd positief, en niet altijd kloppend met de werkelijkheid. Ik val op vrouwen, maar ik draag geen tuinbroeken en ik speel geen rugby. Ik ben hoogbegaafd, maar ik ben niet arrogant over mijn intelligentie en ik heb geen perfect geheugen (verre van, zelfs). Maar ik ben soms wél een irritante betweter en ik heb wél gejuicht toen Ellen Page uit de kast kwamLees verder

Schatzoeken in je computerarchief

Bij het opruimen van mijn computer kwam ik een immense hoeveelheid oude zooi tegen. Je weet wel, in van die geneste mapjes: “Nog op te ruimen” > “diversen” > “oude computer” > “zooi” > “Uitzoeken” > “Uitzoeken-1” > “archief” > “Mijn Documenten” > “ouwe zooi” > “van usb-stick” en zo nog een paar niveaus verder. Maar wat een goudmijntje met prachtige retro-dingen ik daar tegenkwam!

Zo waren daar bijvoorbeeld irc-chatlogs uit de periode 2000–2002, zelfgeschreven fanfiction van My So-Called Life, foto’s waarop ik verkleed ben als Posh Spice, bladmuziek van de musicalaflevering van Buffy the Vampire Slayer, midi-files van de liedjes uit Transport Tycoon, zelfgemaakte Winamp skins, het complete script van De Kleine Zeemeermin, een flinke hoeveelheid ongesorteerde mp3’s (kennen we deze nog? en deze?), en mijn eindexamenwerkstuk geschiedenis uit 1998. (Bonuspunten voor het dankwoord dat ik als 15-jarige schreef: “Hierbij wil ik ook nog mijn moeder bedanken omdat ze steeds naar Zwolle gereden is om boeken voor me uit de bieb te halen en me ook een paar nuttige tips gegeven heeft.”)

Een van de juweeltjes die ik tegenkwam in mijn map met oude, ongesorteerde attachments is onderstaande tabel. Nerdhumor uit 2001! Lees verder

Hoe vaak schrijf je eigenlijk nog?

schrijvenTwee weken geleden viel ik van de trap omdat ik met mijn slaperige ochtendhoofd mijn iPhone zat te bepotelen in plaats van om me heen te kijken. Wat ik in plaats van mijn iPhone wél wist te unlocken was mijn rechterduim.

schrijven(Even terzijde: het is natuurlijk geen nieuws dat nerdzijn ongezond is, maar ik dacht dat dat meer lag aan de koude pizza, lauwe cola en gebrek aan lichaamsbeweging, niet aan het feit dat de nerd niet de traptreden checkt maar wel zijn Twitter.)

schrijvenDat gaat natuurlijk op termijn vanzelf over, zo’n gekneusde duim, maar onhandig is het wel. De meeste dagelijkse dingen kan ik inmiddels weer pijnloos doen, en vrijwel alles wat met rechts nog niet lukt (verpakkingen openmaken en knoppen indrukken bijvoorbeeld) kan ik wel aardig met links opvangen. Maar iets waarbij dat echt niet kan is schrijven. En dat blijkt nou juist onverwacht pijnlijk te zijn met een gekneusde duim.

schrijvenHet valt me nu wel op hoe weinig ik eigenlijk schrijf. In de afgelopen twee weken waren dat eigenlijk alleen wat wenskaarten voor verjaardagen en geboortes, een paar boodschappenlijstjes en een incidentele handtekening. Aantekeningen tijdens overleggen maak ik liever op mijn laptop. Brieven zijn vervangen door mails en smsjes.

schrijven

schrijven

Ligt dat nou aan mij? Of schrijft u tegenwoordig ook zo bijzonder weinig, lieve lezer?

Wat doet een Lady Geek in de wildernis?

Ik vertelde het gister al: ik heb drie weken in de wildernis in Canada gekampeerd. En die wildernis was af en toe nogal wild. Meestal stonden we op campings zónder douches, warm water, doortrekwc’s en elektriciteit, maar mét eekhoorns, bergbeekjes en beren. Op één camping was er niet eens drinkwater. Daar moest je het water eerst een minuut koken voordat het drinkbaar was.

Eigenlijk hou ik best van het stoere leven: hout hakken, kampvuurtjes stoken, marshmallows roosteren, worstjes bakken als ontbijt, over rotsen klauteren, in koude bergmeertjes zwemmen, over steile bergpassen rijden, op gletsjers wandelen.

Maar hoe doe je dat als nerd, zonder stroom en internet? Digitaal gezien kom je niet zo ver, maar je houdt jezelf bezig met puzzelsspelletjes en slimme boeken en je houdt zo nu en dan eens wat cijfers en statistieken bij (langste trein die we zagen: 181 wagons). Met een auto-oplader hou je je smartphone opgeladen, voor eerdergenoemde spelletjes en voor de zeldzame internetgelegenheden die je onderweg tegenkomt.

Als je het niet trekt, kun je altijd nog op Canadese wijze gaan kamperen (ja, de achterkant van dit monster is een camper-gedeelte)

En hoe kom je dat soort ontberingen door als dame? Eigenlijk is dat niet eens zo heel moeilijk. Ook in een bergbeekje kun je je benen scheren (hoe koud het ook is). Ook in een rokje kun je door een bos wandelen (mits niet flodderig). Ook op een gasstelletje kun je fatsoenlijke maaltijden koken (met enig oefenen). En ter compensatie voor drie weken op wandelschoenen, gympen en slippers kreeg ik bij terugkomst in Vancouver een paar belachelijk hooggehakte pumps cadeau van mijn lief.

En om jezelf te verwennen ga je tussen de provincial en national parks door soms naar een luxe camping, zo eentje met wifi en stroom en wasmachines en warme douches.

Hoe doe jij dat op vakantie, zonder internet of hoge hakken?

Het geheim van een elegant doch comfortabel leven

Ik wil het eens met jullie hebben over nette schoenen, lieve lezers. Ik hield nooit zo van dure nette schoenen. Want ja, waarom zou je een paar simpele zwarte pumps van €80 kopen als je ze ook voor €20 kunt krijgen?

Niet de schoenen in kwestie

Afgelopen voorjaar kocht ik desalniettemin een paar simpele zwarte pumps van €80. Een hak van acht centimeter, maar ze zitten werkelijk als slofjes. Misschien is het gek dat ik hier pas op mijn achtentwintigste achter kom, lieve lezers, maar heb meelij. Voor veel dingen geldt alsnog dat ik van goedkope zooi houd, omdat mijn aandachtsspanne vaak te kort is om een kledingstuk langer dan één seizoen leuk te vinden. Maar ik begon het vermoeden te krijgen dat het bij schoenen wel eens anders zou kunnen werken.

Gister werd mijn hypothese bevestigd. Ik kocht een paar nette veterschoenen met een aanzienlijke hak. Schandalig duur, maar gemaakt van prachtig cognackleurig leer. Het is natuurlijk vragen om problemen om die meteen de volgende dag al werkwaarts te dragen, aangezien een werkdag voor mij een aantal wandelingen inhoudt: van fiets naar vertrekspoor, van aankomststation naar kantoor en vice versa. Tegen beter weten ik waagde ik het er toch op. Ik heb er geen spijt van gehad. Zelfs een sprintje naar de sprinter bleek niet te veel gevraagd.

De ontdekking van de week luidt als volgt. Goede Schoenen zijn weliswaar significant duurder dan Slechte Schoenen, maar één netjes doch comfortabel paar schoenen van €80 is netto toch meer waard dan die vier paar van €20 die in de kast blijven liggen omdat je na tien meter al last hebt van bloedblaren, zweetvoeten, eeltknobbels, harde randjes, schurende naden, ingegroeide nagels, loshangende lappen vel, klompvoetjes, een sterk gevoel van wanhoop of een combinatie van bovenstaande.

Vier sterren, zoals Recensiekoning zou zeggen: vijf voor het comfort, één ster aftrek voor de monetaire consequenties van deze ontdekking.

Ikje

Ingestuurd als ikje:

Ik heb een dag vrij en heb daarom aangeboden de cello van mijn vriend op te halen bij de reparateur. Op de fiets. Ik krijg al snel spijt: het stormt, en ik moet mijn best doen om overeind te blijven. Mijn vriend fietst elke week met het bakbeest op z’n rug naar zijn orkestrepetitie. Ik prijs me gelukkig dat ik zelf piano speel: ik hoef nooit mijn instrument mee te sjouwen.

Als ik een hoek omfiets, word ik overvallen door een windvlaag, die mij met cello en al bijna de stoep op blaast. Een langsfietsende man roept me na: “Jij bent zeker blij dat je geen piano speelt!”

Het grote zwarte gat

Nu mijn proefschrift definitief af is en mijn promotie achter de rug, heb ik opeens weer écht vrije tijd, tijd over, gelegenheid om me te vervelen. Net als na mijn bestuursjaar had ik me al voorbereid op het grote zwarte gat (zie filmpje).

Maar gelukkig heb ik duizend plannen! Slim als ik ben, heb ik die allemaal opgeschreven in een grote leuke-dingen-voor-na-mijn-promotie-doelijst, maar dom als ik ben, weet ik niet meer waar die lijst is. Dus, lieve lezer, tips zijn welkom! Films, boeken, uitjes, hobby’s, recepten, achterstallige werkzaamheden en liedjes om te spelen op mijn nieuwe ukelele, ik kan ze allemaal gebruiken.