Afgelopen najaar schreef ik al iets over Project Prep, een boek over een meisje dat zelf een app in elkaar knutselt. Bij het boek hoort ook een website met programmeercursussen, én er was een wedstrijd voor meiden met een app-idee.
Die wedstrijd is inmiddels afgelopen, en een paar weken geleden werden de Project Prep Awards uitgereikt. Met een rode loper, “cocktails” en echte celebrities. En natuurlijk een videoverslag: zo gaaf om te zien, dit! (En inspirerend: als ik ooit een award win, zou ik zéker ook overwegen om een diadeem met katten-oortjes op te doen.)
De geschiedenis van computergraphics is onvermijdelijk gelinkt aan aan games. Het zijn immers vooral games die de grenzen opzoeken en verleggen. In de documentaire A Brief History of Graphics vertelt Stuart Brown aan de hand van tientallen voorbeelden over de verschillende stadia van ontwikkeling: van de allereerste pixels, via sprites en polygonen en voxels naar 3D-graphics, en uiteindelijk door naar indie games waarin júist weer pixels en simpele graphics op de voorgrond staan.
Zelfs als je graphics niet per se interessant vindt, is het al leuk om al die games langs te zien komen: Pong, Donkey Kong, Prince of Persia, The Lion King, Doom 3D, Tomb Raider, Unreal, Quake, Braid en nog vele, vele anderen. Het kijken waard dus! De serie bestaat uit vijf afleveringen van elk krap tien minuten. In totaal ben je ongeveer drie kwartier bezig. Hier is alvast deel 1, met daaronder een link naar de hele playlist.
Met 3D-printen kun je gave dingen maken, en dat lijkt nu ook in de mode-industrie door te dringen. Ik vind het gaaf, die combi van tech en fashion, zeker als dat betekent dat je gegarandeerd goed passende dingen kunt maken. Een klein overzichtje.
Spitzen
Afgelopen week op de Dutch Design Week presenteerde Amber Ambrose Aurèle een paar perfect op maat gemaakte – want 3D-geprinte – spitzen. In de punt zit een afdruk van je tenen. Nooit meer blaren? (via Dans Magazine)
Bh’s
Ook op de Dutch Design Week gepresenteerd: de perfect passende bh van Mesh Lingerie. Je laat één setje bh-beugels 3D-printen die je met verschillende patronen kunt combineren. (via Bright)
Schoenen
Eerder deze maand stond ontwerper Julian Hakes met zijn Honey Wedges, 3D-geprinte schoenen, op London Fashion Week.
Het recept is simpel: stop een paar jonge mensen een paar weken in een huis en stel ze voor allerlei uitdagingen waarmee ze hun eigen grenzen opzoeken.
Klinkt bekend? Verrassing: ik heb het deze keer niet over Project Runway of America’s Next Top Model, maar over de BBC-miniserie Girls Can Code, waarin vijf meiden van rond de twintig een hartig lesje krijgen in de wereld van de tech startups. In slechts twee afleveringen zien we hoe de dames zich in twee weken al dan niet ontpoppen tot ware tech gurus.
“Only twelve days ago, they had no desire to work in tech, they had no plan to work in tech. They had no idea that they could work in tech.”
In tegenstelling tot wat de naam Girls Can Code doet vermoeden, gaat de serie maar voor een heel klein deel over programmeren. En dat is maar goed ook, want de meiden lijken niet vreselijk gemotiveerd te zijn om echt als programmeur aan de slag te gaan. Een interessante opzet, en daarmee misschien herkenbaarder voor een hoop meiden, maar niet helemaal wat ik had verwacht van een serie die Girls Can Code heet. De serie gaat helemaal niet over programmeren!
Goed, misschien is dat ook niet zo gek. Als de dames er überhaupt niet van overtuigd zijn dat tech wel leuk is, laat staan dat ze over enige voorkennis beschikken, is twee weken wat aan de korte kant om een beetje te leren programmeren. En dat is prima, maar had de serie dan Girls Can Run a Startup genoemd, of Girls Can Work in Tech. De dames krijgen wel een klein lesje programmeren (spoiler: ze vinden het bijna allemaal saai), maar leren vooral hoe de tech-wereld werkt en hoe ze een startup-concept moeten verzinnen, uitwerken en pitchen.
Het is wel interessant om te zien hoe sommige meiden echt ontdekken dat tech bij ze past. Niet alle vijf, maar dat hoeft natuurlijk ook niet. De conclusie is duidelijk:
“Can girls code? Some can, some can’t. Same as the boys.”
Project Prep is een boek over BFFs Isabel en Kate die samen een app gaan maken. Het boek is vooral bedoeld voor meiden uit groep 7-8, maar dat betekent natuurlijk niet dat jongens (en volwassenen!) het boek niet mogen lezen.
Het plot had over mij kunnen gaan toen ik dertien was:
“De dertienjarige Isabel snapt niets van kleren. Het is voor haar een groot raadsel hoe ze goed gekleed naar de brugklas moet.”
Isabel gaat dus samen met haar beste vriendin Kate een app maken die haar kan helpen om kleren uit te zoeken. Dat is altijd een goed begin: een app gaan maken omdat je ‘m zelf nodig hebt! (Had ik toentertijd maar een app kunnen maken…)
Ook heel erg cool: op de website van Project Prep kun je doorklikken naar websites met gratis programmeercursussen. Voor als je het boek leest en zelf ook meteen wil beginnen! Voor wie nog niet overtuigd is: Project Prep heeft ook gezorgd voor allerlei filmpjes van toffe mensen die fan zijn van programmeren en techniek. Armin van Buuren bijvoorbeeld, en de hoofdredacteuren van Vogue en Glamour.
En als je toch al bezig bent, kun je ook meteen meedoen aan de wedstrijd voor het beste app-idee. Wel een beetje op tijd beginnen, want de deadline is al op 23 november.
Ik was dus in het Science Museum en ik zag een hoop ruimtevaart-dingen en de film Robots 3D, en ook nog allerlei andere supergave nerddingen. Na de film liep ik recht tegen de tentoonstelling Information Age aan, met allerlei mooie dingen over onder andere radio, computers en internet.
Arthur C. Clarke blijkt naast briljante science fiction ook nog eens allerlei wetenschappelijke artikelen te hebben geschreven.
Grote held Alan Turing was uiteraard ook present.
Een geeky lady van 60 jaar geleden! Mary Coombes, de eerste vrouwelijke commerciële programmeur. En ze staat gewoon met een interview op YouTube. Gaaaaf.
Een uitvinding van Alan Turing, een van de allereerste computers: Pilot ACE.
Weer van een heel andere orde: het eerste computertoetsenbord. Ik had me nooit gerealiseerd dat die in eerste instantie gewoon met pianotoetsen waren bedacht.
Ook de eerste Russische supercomputer staat in het museum. Hij heet БЭСМ, oftewel Большая Электронно-Счётная Машина, oftewel “grote elektronische rekenmachine”.
Op weg naar de uitgang kwam ik nog langs de allereerste voorlopige opzet van de tentoonstellingen History of Mathematics en History of Computer Science, die in 2016 geopend worden. Ik mocht alleen door het middenpad lopen en kon daardoor niet dichtbij de apparaten komen. Ik kon wel een paar plaatjes schieten, maar voor een echte review zal ik toch volgend jaar nog een keer terug moeten…
Kunst én wetenschap!
Je kent misschien wel de term buizenversterker? Van die dingen die gitaarnerds graag gebruiken? Diezelfde elektronenbuizen gebruikten ze vroeger ook in computers. Al een tijdje niet meer, maar Pegasus (gemaakt in 1959) is de laatste uit zijn soort die nog overleeft. Hij heeft 1200 buizen, een kloksnelheid van 333 kHz en 2 kbits RAM.
Al die ontzettend oude supercomputers van hierboven hebben toch het nakijken vergeleken met de difference engine van Charles Babbage, want die stamt uit de negentiende eeuw.
De foto is niet fantastisch, want ik mocht niet achter het lintje komen, maar daar midden in de vitrine ligt het brein (!!) van Charles Babbage.
Zoals je wellicht al eerder las, was ik in Londen en deed ik daar best een boel nerdy dingen. Het leukste nerdy ding was mijn bezoek aan het Science Museum! Een klein fotoverslagje in twee delen, want voor één blogpost was er ruimschoots te veel.
Kom, we beginnen even met de ruimtevaart: bij binnenkomst in het Science Museum loop je immers meteen tegen de tentoonstelling Exploring Space aan.
Het eerste dat opvalt is deze GIGANTISCHE raket tegen het plafond. Mijn nerdy hartje gaat hiervan al sneller kloppen. Zo gaaf!
Het ziet er niet uit als een adelaar, maar het is er wel een: die van ‘The Eagle has landed’, het apparaat waarmee Neil Armstrong en zijn maten op de maan landden. De maanlander van Apollo 11 dus. Niet de echte, wel een full-sized replica.
Natuurlijk is er ook een bijbehorend ruimtepak.
Ruimtedingetjes!
De mensen van het Science Museum hebben humor: de USS Enterprise, compleet met bordje met bloedserieuze uitleg.
Tot zover een kleine greep uit de vele ruimte-gerelateerde objecten in Exploring Space. Ik dacht dat het hiermee wel weer uit met de pret was qua ruimtevaart, maar nee: in een andere hoek van het museum vond ik de tentoonstelling Cosmos & Culture.
Met o.a. dit spel dat DIRECT op mijn verlanglijstje gaat.
Wel alvast een mooi voorproefje. Meer voorproefjes zijn te vinden op de Science Museum blog.
Het Science Museum bleef me maar verbazen: dit is nog maar de helft van alle gave dingen die ik zag. Morgen vind je hier een fotoverslag van de andere helft!
Het gebeurt me niet zo vaak dat ik even moet ophouden met het typen van een artikel omdat ik te witheetgloeiend van woede en ergernis ben om verder te schrijven. Gefeliciteerd, breast physics! Het is je gelukt! De les voor mij: ik moet sowieso ophouden met comments lezen op artikelen over iets met vrouwen en games. De les voor gamedevelopers: let wat beter op borsten.
Vrouwelijke personages in computerspellen blijken lastig te zijn, om meerdere redenen. Er zijn er om te beginnen al vrij weinig. Ze dragen gekke pakjes (als je denkt dat het wel mee valt, nee dus – maar het kan ook beter!). Ze worden ongegeneerd als sekssymbool gezien. En om het hele drama compleet te maken: compleet onrealistische borstenfysica. Lees verder →
“You try to get [teenagers] talking about what’s the next look, what they’re excited about purchasing in apparel, and the conversation always circles back to the iPhone 6,” he said. “You get them talking about crop tops, you get a nice little debate about high-waist going, but the conversation keeps shifting back.”
Interessant: de smartphone is anno nu zo verweven in het leven van de tiener dat hij zelfs belangrijker is dan kleding. Ik kreeg een mobiele telefoon toen ik ging studeren, een gele Pocketline Swing. Ik heb me geen moment afgevraagd of het een hip ding was, maar veel keus was er niet in 1999. Dat begon pas een paar jaar later, met de frontjes voor mijn ouwe trouwe Nokia 3310. Ik hield van felgekleurde doorzichtige frontjes en ik combineerde het liefst twee verschillende kleuren voor de voor- en achterkant. En de hipheid van mobiele telefoons is sindsdien dus alleen maar meer geworden.
En nu? Het is niet zo dat ik verschillende telefoonhoesjes of -cases heb voor bij verschillende outfits, zoals bij mensen van half mijn leeftijd blijkbaar wel normaal is, maar ik hecht toch wel veel waarde aan iets tofs aan mijn telefoon. Mijn huidige, uiteraard geheel in nerd-stijl: een printplaat, ook rechts op de foto te zien.